Inhoud

Deze pagina bestaat uit verschillende onderdelen:
 

1. Bijdragen van leerlingen van College Sint Jan

2. Zoektocht in Hoensbroek

Bijdragen van leerlingen van College Sint Jan


Matse

We hebben vandaag een matse bij ons.
De matse staat symbool voor de armoede en ellende van de Joodse slaven ten tijde van Mozes.
Tegelijkertijd zijn de matses een symbool van vrijheid en dit vinden we passen bij de gelegenheid
waarvoor wij vandaag hier bij elkaar zijn.

Dit verhaal over de matse staat in de Thora en in de Bijbel:
Nadat God de tien plagen naar de aarde had gestuurd omdat de farao de Joden niet wilde vrijlaten
en hen zelfs als slaven gebruikte, besloot de farao om de Joden vrij te laten.
Ze moesten dan wel heel snel vertrekken en daarom was er geen tijd meer om het deeg van het
brood te laten rijzen. In plaats van de normale broden bakten de Joden nu platte, ongerezen broden.
Toen de Joden net vertrokken waren, kreeg de farao spijt van zijn beslissing en stuurde zijn leger
achter de Joden aan.
Bij de Rietzee haalde het leger de Joden bijna in, maar Mozes hief zijn staf in de lucht en er gebeurde
een wonder. De wind waaide het water weg en er ontstond een pad. Het Joodse volk kon zo naar de
overkant, eindelijk waren ze geen slaven meer. Ze waren vrije mensen, op zoek naar hun eigen land.

Naar Joods gebruik worden de matses nog steeds gegeten tijdens Pesach (het Joodse paasfeest) om
te herinneren aan de uittocht uit Egypte. De matse is een soort cracker waar geen gist in zit. Hierdoor
kunnen ze niet rijzen en blijven ze plat.
Brood, of iets anders waar meel of graan of gist in zit, wordt tijdens de Pesach niet gegeten. Voor
Pesach wordt het huis helemaal schoon gemaakt zodat nergens meer meel, graan of gist gevonden
kan worden en tijdens Pesach wordt dan speciaal servies en keukenspullen gebruikt die niet met
meel, graan of gist in aanraking zijn geweest.

 

Mezoeza

 
Dit is een mezoeza. Mezoeza is Hebreeuws en betekent: deurpost.
Het is een tekstkokerje dat een stukje perkament bevat met 2 teksten uit de Thora. Een van deze
teksten luidt in het Nederlands als volgt:
Uit Deuteronomium 6:4-9

Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is een!
Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw
kracht.
Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken,
wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.
Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen
zijn, en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten.

De mezoeza wordt bevestigd aan de rechterdeurpost van het huis en in de deurpost naar een andere
kamer in het huis.

Op het kokertje zelf staan nog Hebreeuwse tekens, deze betekenen: “de bewaarder van de deuren
naar Israël”.

Twee keer in de 7 jaar moet gekeken worden of de tekst in de mezoeza nog goed te lezen is.

Als Joodse mensen in een nieuw huis gaan wonen, is het plaatsen van een mezoeza een feestelijke en
godsdienstige aangelegenheid. Door het plaatsen van de mezoeza wordt het huis gewijd en
geheiligd. De mezoeza wordt op ooghoogte opgehangen aan de deurposten om de Joden elke keer
aan God te laten herinneren.
Als men verhuist en de volgende bewoner is ook een Jood dan is het gebruik om de mezoeza’s te
laten hangen in het huis.

Zoektocht in Hoensbroek

 

Onze zoektocht begon met het boek In Memoriam.

IN MEMORIAM

Vorig jaar kwamen er Stolpersteine in Heerlen, dit jaar worden er ook 2 steentjes geplaatst in Hoensbroek. Stolpersteine zijn stenen waar op staat hoe een Jood heette, waar en wanneer hij / zij is geboren en waar en wanneer is overleden. Deze stenen worden geplaatst voor de huizen waar deze mensen zijn opgepakt.  

We gaan research doen naar mevrouw Maria Anna Feldheim Moser en meneer Moritz Feldheim.
Tot nu toe weten we hun naam, waar ze geboren en gestorven zijn. We weten ook de namen van de ouders van Moritz Feldheim. De ouders van Maria Anna heten Daniel Moser en Ernestine Lazer.
In dit boek hebben we natuurlijk ook Anne Frank en haar familie opgezocht. Wat ook opvalt is dat er heel veel pagina’s met de achternaam Cohen zijn, blijkbaar is dit een bekende Joodse achternaam.
Het is moeilijk te beseffen dat er zo veel mensen in de oorlog gestorven zijn, op een pagina staan al heel veel namen...

 

Joods Monument
Vervolgens kwamen we op de site van het Joods monument terecht en vonden we de volgende informatie over de fam. Feldheim:

Moritz Feldheim en Maria Anna Moser huwden in 1901 in Düsseldorf-Gerresheim. Ze kregen een kind dat de oorlog heeft overleefd.
Moritz Feldheim werd op 9 mei 1943 vanuit kamp Vught overgebracht naar Westerbork. Hij kwam terecht in barak 58. Op 14 mei 1943 werd via de Joodse Raad Maastricht telefonisch aan zijn echtgenote Maria Moser medegedeeld dat zij zich in Westerbork moest melden als ze wilde voorkomen dat haar echtgenoot alleen zou vertrekken. Moritz werd op 18 mei 1943 op transport gesteld zonder zijn echtgenote. Hij werd op 21 mei 1943 in Sobibor om het leven gebracht. Maria Moser arriveerde op 15 mei 1943 in Westerbork en kwam terecht in barak 65. Ze werd op 25 januari 1944 op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze op 28 januari 1944 meteen na aankomst om het leven werd gebracht. Toevoeging van een bezoeker van de website

Contact met bezoek van de website

Via de webredactie van deze site kwamen we in contact met de bezoeker die dit op deze site had geplaatst. Het betreft dhr. J. van de Berg die onderzoek doet naar omgekomen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Hoensbroek. We kregen van hem ook meer informatie over het kind van fam. Feldheim, t.w. Erna Feldheim.
Zij werd geboren op 8 juni 1907 in het Duitse Hilden, Noord-Rijnland-Westfalen.
Op 31 oktober 1936 verliet zij het ouderlijk huis in Hoensbroek en verhuisde naar het Duitse Bochum, Noord-Rijnland-Westfalen.
Een paar dagen later, op 4 november 1936, trouwde ze in Bochum met Jakob Meier.
Op 10 november 1938 keerde zij weer naar haar ouders in Hoensbroek terug. Het is niet bekend wat daarvan de reden was.
Erna Feldheim heeft de oorlog overleefd, ondanks het feit dat ze door de bezetter werd opgepakt en in diverse concentratiekampen heeft gezeten.
Op 29 augustus 1945 keerde zij naar Hoensbroek terug om te gaan wonen in het voormalige huis c.q. herberg van haar ouders op Akerstraat 192.
Op 4 september 1945 vroeg zij bij de gemeente een vergunning aan om het pand als café te mogen gebruiken. Ongeveer twee jaar lang exploiteerde zij het pand als café.
Dan stopt de informatie.... 

Inmiddels weten we dat in 1948 in gemeente Hoensbroek de huizen omgenummerd zijn en dat huisnummer 192 op dit moment huisnummer 252 zou moeten zijn. Het huis is afgebroken en er staan op deze plek een aantal nieuwe huizen, nummer 252 is een pand waar nu het RIMO is gevestigd.

Als toevoeging een kaartje gemaakt door de leerlingen.